Spraakproblemen

Kinderen met een schisis kunnen spraakproblemen hebben, waardoor ze minder goed verstaanbaar zijn voor omgeving. Dit kan te maken hebben met het niet goed kunnen openen en afsluiten van de neusholte. Bij een kind met een schisis werkt dat mechanisme niet/minder goed, waardoor er moeite ontstaat met de uitspraak van bepaalde klanken. Een afwijkende werking van de lippen kan ook voor problemen zorgen bij het spreken (Vyas et al., 2020).

Er zijn verschillende problemen die kunnen ontstaan rond de spraak, met ieder een eigen effect op het spreken. Hieronder wordt verder uitleg gegeven over de soorten spraakproblemen die veroorzaakt worden door een velofaryngale stoornis. 

Resonantiestoornissen 

Om te spreken is er trilling van de stembanden nodig. De lucht die uitgeademd wordt door de longen, wordt door de stembanden in trilling gebracht. De stembanden blijven openen en sluiten, waardoor er telkens propjes lucht de trillende stembanden verlaat. Deze trilling wordt resonantie genoemd (Franken & Hakkesteegt, 2018).

Voor sommige klanken is het nodig om de neusholte af te sluiten, maar er zijn ook klanken waarvoor de neusholte juist geopend moet zijn. 

Afbeelding 6: geopende neusholte. (Illustratie gemaakt door Veerle Schoenmaekers, 2021)

Afbeelding 7: gesloten neusholte. (Illustratie gemaakt door Veerle Schoenmaekers, 2021)

Bijvoorbeeld bij de klank /n/ trillen de neusvleugels. Dit kan zelf ervaren worden door een vinger op de neusvleugel te leggen en de letter /n/ uit te spreken. U voelt de neusvleugel trillen. Dit is de trillende lucht, waarbij de neusholte is geopend (zie afbeelding 6). Bij de klank /b/ trillen de neusvleugels niet. Dit komt doordat bij de /b/ de neusholte is afgesloten en hier geen trillende lucht doorheen komt (zie afbeelding 7) (Franken & Hakkesteegt, 2018).

Bij personen met een schisis verloopt bovenstaande anders. De spraak kan hierdoor veranderen en minder goed verstaanbaar zijn voor de omgeving. Er zijn verschillende resonantiestoornissen die hieronder zullen worden uitgelegd:

  • Te veel lucht door de neus
    • Het kan zijn dat de neusholte niet goed kan worden afgesloten, waardoor er tijdens het spreken te veel lucht door de neus gaat. Bij klanken waar geen lucht door de neus voor nodig is, gebeurt dit ook. De spraak klinkt hierbij geknepen (Vali et al., 2013).
  • Te weinig lucht door de neus
    • Het kan ook zijn dat er te weinig lucht door te neus gaat tijdens het spreken. De neusholte wordt dan niet voldoende geopend, maar kan zich wel afsluiten. Wanneer de neusholte gesloten is, terwijl dit niet de bedoeling is, klinkt te spraak 'verstopt'. Bij bijvoorbeeld de letter /n/ trilt de lucht niet door de neus, waardoor het klinkt alsof je verkouden bent. Bij een flinke verkoudheid gaat er te weinig lucht door de neus. Dat is hier hetzelfde (Renes, 2018).
  • Opgesloten lucht in een ruimte
    • Bij deze vorm van resonantiestoornis trilt de lucht in een ruimte (de mond, keel of neus). Deze lucht is 'opgesloten' en kan niet naar buiten worden gebracht door een verstopping. De spraak klinkt hierbij hol en gedempt (ASHA, 2020). 
  • Mengvorm
    • Bovenstaande uitgelegde vormen van resonantiestoornissen kunnen ook samen voorkomen. Bij sommige klanken gaat er te veel lucht door de neus, bij andere te weinig of de lucht is 'opgesloten'. Zo ontstaat er een gemengde vorm (Renes, 2018).

Afwijkingen in de luchtstroom 

Bij een afwijking in de luchtstroom ontsnapt er tijdens het spreken lucht door de neus. Deze lucht trilt niet. Het gaat om een (loze) luchtstroom die door de neus ontsnapt (Georgievska-Jancheska, 2019). Er worden hierbij 2 vormen onderscheiden:

  • Het kan zijn dat er lucht door de neus ontsnapt tijdens de spraak. Deze lucht trilt niet. 
  • Lucht kan door een kleine opening worden geduwd, waardoor er een zogenaamd turbulent geluid ontstaat. Dit geluid klinkt snurkerig of als gepruttel van slijm (Georgievska-Jancheska, 2019). 

Articulatiestoornissen

Met een schisis ziet het gebied rond de mond en/of in de mond er anders uit, waardoor de mond anders werkt (zie afbeelding 8). De spraak kan hierdoor minder goed te verstaan zijn. Er worden hierbij 2 vormen onderscheiden:

  • Er is te weinig luchtdruk in de mond aanwezig door de schisis. Tijdens het spreken verliezen kinderen de druk in de mond als gevolg van een lekkage van lucht in de neusholte (Woo, 2013).
  • Als reactie op de afwezige afwijking in de structuren in en rondom de mond maakt een kind zelf een wijziging in het spreken om het drukverlies te compenseren. Een voorbeeld hiervan is een 'nasale grimas'. Dit is een vernauwing van de neusgaten tijdens het spreken, wat een onbewuste poging is om de luchtstroom door de neus te blokkeren (Woo, 2013). 

Afbeelding 8: Soorten schisis, gebied gezicht & mond (Gaever, 2020).