Naar de logopedist

Wanneer u en uw kind voor de eerste keer naar de logopedist gaan, zal er een gesprek plaatsvinden met u maar vooral ook met uw kind. De logopedist kan door middel van dit gesprek vaststellen waar hulp bij nodig is en stelt een diagnose op. Wanneer duidelijk is waar u en uw kind hulp bij nodig hebben en wat u wil bereiken, kan er gestart worden met de behandelingen.

Het gesprek

Om als logopedist een goed beeld te krijgen over de schisis van het kind zal er een gesprek plaatsvinden tijdens uw eerste bezoek. Hier wordt ten eerste gevraagd naar wat medische gegevens. Het soort vragen dat u kunt verwachten zijn:

  • Wat is de soort schisis?
  • Zijn er gehoorproblemen aanwezig?
  • Zijn er operaties uitgevoerd, of zijn deze gepland?
  • Is er een orthodontische behandeling uitgevoerd of gepland?

Vervolgens wordt er meer ingegaan op de spraak- en taalontwikkeling van uw kind. Hoe is deze verlopen, zijn er naar uw mening bijzonderheden? Wat ook gevraagd kan worden is of uw kind kan blazen en drinken uit een rietje, wat belangrijk is voor de mondmotoriek van het kind. 

Vragenlijsten

Om het totaalplaatje van het kind en de schisis compleet te krijgen en de impact in het dagelijkse leven, zal de logopedist aan u maar ook aan uw kind de vraag stellen om een vragenlijst in te vullen. Een vraag die hierbij aan bod kan komen is: 'verstaat u uw kind?' of 'hoe vaak heeft uw kind/heb je problemen ondervonden met...' (van Doornik-van der Zee & Terband, 2013). De antwoorden van de vragenlijsten geven de logopedist een beeld over de spraakproblemen in het dagelijkse leven. 

Logopedisch onderzoek

Wanneer de gegevens voldoende verzameld zijn volgt er een logopedisch onderzoek. Er zijn verschillende soorten onderzoeken. Afhankelijk van de problematiek die aanwezig is, zal de logopedist kijken welk onderzoek nodig is. 

Anatomisch onderzoek: 

Bij onderzoek naar de anatomie en functie kijkt de logopedist naar het gezicht en in de mond om na te gaan wat er aan de hand is. Tijdens dit onderzoek kan aan het kind gevraagd worden om kleine opdrachten uit te voeren voor een beter beeld van de anatomie en de functies die aanwezig zijn.

Perceptueel onderzoek:

Bij perceptueel onderzoek luistert de logopedist naar de spraak van het kind, terwijl het kind opdrachten uitvoert die betrekking hebben op het spreken. Hierbij zal de logopedist een lijst invullen, om naderhand te kijken waar het kind de meeste moeite mee heeft.

Objectief onderzoek:

Als laatste kan een logopedist een meetinstrument gebruiken. Om te onderzoeken of er bijvoorbeeld sprake is van een resonantiestoornis, wordt de nasometer gebruikt (zie afbeelding 9). Hiermee meet en berekent de logopedist de hoeveelheid lucht die door de neus naar buiten komt tijdens verschillende stukjes tekst die het kind hardop voor mag lezen (van der Heijden et al., 2011). 

Afbeelding 9: (Nasometer, 2020)